16 miljard ‘op de bank’

De riante positie van de provincies blijkt uit de Financiële trendanalyse Gemeenten, Provincies en Waterschappen van Deloitte Insight. De analyse is gemaakt op basis van een database met jaarrekeningen (en begrotingen) van alle provincies, gemeenten en waterschappen van de afgelopen jaren.

Ondanks de crisis is het eigen vermogen van de provincies de afgelopen jaren fors toegenomen. De reserve groeide van 5,2 miljard (eind 2008) tot maar liefst ruim 16 miljard (16,6 miljard eind 2013).

Geld uitlenen
Dat het middenbestuur zo goed bij kas zit, is vooral veroorzaakt door de verkoop van deelnemingen in energiebedrijven als Nuon en Essent. Die verkoop leverde de provincies zo’n 13 miljard euro op, met als belangrijkste grootverdieners die grootaandeelhouders Gelderland, Brabant en Friesland. Geld lenen op de kapitaalmarkt voor investeringen hoeven die provincies daarom ook zelden of niet. De omvang van de langlopende leningen bij de provincies blijkt met 610 miljoen euro erg beperkt. En eigenlijk is één provincie daar de ‘schuld’ van: Zuid-Holland. Die provincie had eind 2013 voor 540 miljoen euro aan leningen uitstaan. Dat maakt mede dat Zuid-Holland op financieel vlak relatief de meest kwetsbare provincie is. Maar voor verreweg de meeste provincies geldt dat ze dermate goed in de slappe was zitten, dat ze hun overtollige middelen zelfs uitlenen aan derden: eind 2013 voor een totaal bedrag van ruim 12 miljard euro. Dat levert ze een substantieel bedrag aan rente- en dividendopbrengsten op.

Nettovordering
De nettoschuld van alle provincies staat eind 2013 als -/- 12,8 miljard euro in de boeken. ‘Dat is in feite dus geen nettoschuld, maar een nettovordering’, legt Deloitte-partner Rein Aart van Vugt uit. ‘Provincies hebben collectief meer vorderingen dan schuld. De ‘nettovordering’ (bezit dus) van de provincies is van 2010 tot 2013 toegenomen van 755 euro per inwoner tot 761 euro per inwoner.’

Onbestede subsidies
Met hun takenpakket staan provincies verder van de burger dan de gemeente. Toch kunnen ze veel voor de gemeenten en hun inwoners betekenen. Eén van de financiële speerpunten van de provincies voor de komende jaren is namelijk dat ze gemeenten financieel willen ondersteunen door goedkope leningen, het overnemen van verliesgevende grondexploitaties, het aansterken van reserves en het overnemen van risico’s bij projecten. En ze hebben nog meer te verdelen. ‘De provincies beschikken ultimo 2013 over 2,4 miljard euro aan onbestede subsidies. De onbestede subsidies staan op de balans van de provincies’, zegt Van Vugt. Ze zijn afkomstig van het rijk en van Brussel en zijn voornamelijk bedoeld voor projecten in de sfeer van natuurontwikkeling en infrastructuur. Er bestaan – ook hier – landelijk aanzienlijke verschillen tussen de provincies voor wat betreft de mate waarin de provincie nog niet bestede subsidiegelden heeft.

Uiterst weerbaar
Provincies zijn over het geheel genomen financieel erg weerbaar. Dat wil zeggen dat tegenover de eventuele risico’s ruim voldoende buffers staan. Wat heet, eind 2013 bleken de provincies gezamenlijk ruim vier maal zoveel weerstandscapaciteit beschikbaar te hebben als ze aan risico’s hebben geïdentificeerd en gekwantificeerd. Over het geheel genomen zijn de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland, Zeeland, Utrecht en Flevoland financieel gezien relatief het minst weerbaar.

Trendbreuk
De analyse brengt overigens wel een trendbreuk aan het licht. Voor het eerst sinds de crisis dalen de totale provinciale reserves. Het gaat om een lichte afname, maar toch. Van Vugt: ‘Ze besteden meer dan daarvoor, maar nog altijd minder en minder snel dan ze begroten.’

Binnenlands Bestuur Hans Bekkers

Posted on 8 februari 2015 in Verbeteren

Share the Story

About the Author

Back to Top